-
1 afbetalen
acquitter -
2 kwijtschelden
acquitter, dégager kwijtschelding van amnistie -
3 vereffenen
acquitter, dégager, régler -
4 verrekenen
acquitter, dégager -
5 kwijten
-
6 zich van zijn taak kwijten
zich van zijn taak kwijten————————zich van zijn taak kwijten -
7 afbetalen
-
8 aanzuiveren
-
9 afbetalen
-
10 consciëntieus
♦voorbeelden: -
11 een opdracht ten uitvoer brengen
een opdracht ten uitvoer brengenDeens-Russisch woordenboek > een opdracht ten uitvoer brengen
-
12 een rekening voor voldaan tekenen
een rekening voor voldaan tekenenDeens-Russisch woordenboek > een rekening voor voldaan tekenen
-
13 een schuld afdoen
een schuld afdoen -
14 een taak volbrengen
-
15 een zaak consciëntieus behandelen
een zaak consciëntieus behandelenDeens-Russisch woordenboek > een zaak consciëntieus behandelen
-
16 rekening
♦voorbeelden:een rekening afdoen • régler une factureober, mag ik de rekening? • garçon, l'addition s'il vous plaîtiemand de rekening (voor iets) presenteren • demander des comptes à qn.een rekening sturen • envoyer une factureeen rekening voor voldaan tekenen • acquitter une factureeen open rekening • un compte ouverteen rekening openen • ouvrir un comptein rekening brengen • facturerop rekening kopen • acheter à créditop rekening van • sur le compte de〈 figuurlijk〉 iets op iemands rekening schrijven • mettre qc. sur le compte de qn.dat is geheel voor rekening van de schrijver • la responsabilité en revient entièrement à l'auteurrekening houden met iets, iemand • tenir compte de qc., qn.voor uw rekening en verantwoording • à vos risques et périls -
17 schuld
♦voorbeelden:een schuld aangaan • contracter une detteeen schuld afdoen • s'acquitter d'une dettediep in de schulden zitten • être criblé de detteszich diep in de schulden steken • se couvrir de dettesin de schuld zitten • avoir des dettesschuld bekennen • avouer sa fautevergeef ons onze schulden • pardonnez-nous nos offenseshet is mijn eigen schuld • c'est (de) ma propre fautewiens schuld is het? • à qui la faute?dood door schuld • homicide par imprudence3 eigen schuld dikke bult! • c'est bien fait pour toi, lui etc.!iemand de schuld van iets geven • accuser qn. de qc.zijn schuld is bewezen • sa culpabilité est établiede schuld krijgen • être accuséde schuld van iets op zich nemen • assumer la responsabilité de qc.〈 figuurlijk〉 de schuld op iemand schuiven • faire porter le chapeau à qn.hem treft geen schuld • il n'a aucun tortschuld aan iets hebben • y être pour qc.het is buiten zijn schuld • ce n'est pas de sa faute→ link=belofte belofte -
18 taak
♦voorbeelden:een taak op zich nemen • se charger d'une tâcheeen taak volbrengen • remplir une tâcheiemand met een taak belasten • charger qn. d'une tâchetot taak hebben • avoir pour tâchezich iets tot taak stellen • s'imposer qc.zich van zijn taak kwijten • s'acquitter de sa tâcheniet voor zijn taak berekend zijn • ne pas être à la hauteur de sa tâche -
19 uitvoer
♦voorbeelden:de wet ten uitvoer brengen • appliquer la loiten uitvoer brengen, leggen • mettre à exécution -
20 vereffenen
2 [schikken, bijleggen] régler♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iets met iemand te vereffenen hebben • avoir qc. à régler avec qn.
- 1
- 2
См. также в других словарях:
acquitter — [ akite ] v. tr. <conjug. : 1> • 1080; de 1. a et quitte 1 ♦ Rendre quitte, libérer (d une obligation, d une dette). Ce dernier versement m acquitte envers vous. ♢ (déb. XIXe) Déclarer par arrêt (un accusé) non coupable. ⇒ absoudre, 1.… … Encyclopédie Universelle
Acquitter — Ac*quit ter, n. One who acquits or releases. [1913 Webster] || … The Collaborative International Dictionary of English
acquitter — (a ki té) v. a. 1° Rendre quitte, libérer une personne ou une propriété. Il a acquitté son ami, sa famille. Il devait sur sa charge, mais il l a entièrement acquittée. Acquitter un débiteur, payer ses dettes. • Le juste paye ce qu il ne doit… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
ACQUITTER — v. a. Rendre quitte, libérer de dettes. Il se dit en parlant Des personnes et des choses. Il a acquitté son ami, son parent, sa famille. Il a acquitté la succession. Il s est obligé de m acquitter et indemniser. J ai acquitté entièrement cette… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
ACQUITTER — v. tr. Rendre quitte, libérer des dettes. Il se dit en parlant des Personnes et des choses. Il les acquitta de ce qu’ils lui devaient. J’ai acquitté entièrement cette propriété. Il devait sur sa charge, mais il l’a tout à fait acquittée. Il s’est … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
acquitter — vt. , gracier : AKITÂr (Albanais.001, Annecy, Saxel.002, Thônes, Villards Thônes.028 | Ste Foy), akitêr (Montricher). A1) s acquitter, se libérer, (d une dette) ; payer ce que l on doit : s akitâ (001,002,028), s afranshi <s affranchir>… … Dictionnaire Français-Savoyard
acquitter — noun see acquit … New Collegiate Dictionary
acquitter — See acquit. * * * … Universalium
acquitter — noun Agent noun of acquit; one who acquits or releases … Wiktionary
acquitter — n. discharger, one who releases as not guilty … English contemporary dictionary
acquitter — … Useful english dictionary